Qu (art) erlife Crisis: een gigantische analyse van mijn werk van de afgelopen 10 jaar.
Ik ben ziek thuis, de verveling slaat toe - maak je klaar voor een lange rant over mijn theatrale jeugd sinds2014, Lana-del-Rey-core en mijn geneuzel over mijn kunstenaarsschap en verloren inspiratie.
Ik heb geen quarter-life-crisis maar wel een crisis wat betreft mijn werk.
Het puber-zijn was eigenlijk ook meteen hét kenmerk van wat ik maakte, het leek een onuitputtelijke voedingsbron, ook ik was naïef genoeg om te denken dat het nooit zou stoppen, dat ik nooit andere interesses zou krijgen, dat ik nooit spijt zou hebben van de tattoo van een doodgestoken jongen op mijn arm. Je komt er niet onderuit, onder dit cliché: jong zijn is eindeloos totdat het einde er is.
Ik ben 25, nog eventjes, en inmiddels weet ik dat het geen fabel is dat je echt kunt merken dat je zogenaamde frontale cortex ontwikkeld op deze leeftijd. Ineens is de emotionele turbulentie weg en ben je een stuk meer in balans, vervallen een hoop irrationele zorgen, heb je meer empathie en kun je beter keuzes maken. Tegenslagen komen minder hard aan, de onzekere stem in je hoofd trekt weg naar de achtergrond. Heerlijk hoor, maar ineens zit ik in een soort identiteitscrisis wat mijn kunst betreft, en aangezien kunst een groot deel van mijn identiteit betrekt, ben ik eigenlijk mijn hele zelf een beetje kwijt. Of nee, niet kwijt, ik heb gewoon het puberbrein moeten uitzwaaien en nu is er een nieuw brein vers uit de verpakking gekomen dat ik nog niet ken. Het is weer een beetje opgeschuurd en opnieuw roze geverfd, het is veel te schoon, er zitten nog geen rauwe randjes aan. Wat moet ik er mee!
Soms raak in even in paniek. Dat ik het kwijt ben, en dat het niet meer terug zal komen. Dat dit het was, mijn piek is geweest, maar nu ben ik ouder en wijzer en saaier en is die energiebron uitgeput. Dat denk ik wanneer ik zie dat ik eigenlijk al twee jaar of langer niets concreets gemaakt heb, niets wat mij omver geblazen heeft, niets waar ik mijn hart en ziel in heb kunnen storten. Als een robot werkte ik commerciele opdrachten af zonder daar gevoel in de steken, ik heb hier schilderijen in mijn kamer staan waar ik jaren geleden aan begonnen ben en die nog steeds niet af zijn, omdat de originele maker ervan dood is. Ik teken nog steeds veel, haast elke dag, maar het voelt niet meer zoals het eerst voelde. Een tekeningetje in een boekje, wat heb je daar nou aan, zo voelt dat nu.
Ik ben ziek thuis en heb zin om het verleden uit te pluizen, te kijken tot waar het me geleid heeft, namelijk hier en nu, een lege schaal. Wat ik daarmee moet. Wat doen anderen daarmee? Laat het vooral weten, dit is natuurlijk geen originele ervaring voor enig kunstenaar, toch heb ik er nog weinig over gelezen of gehoord. Ik weet ook ergens wel dat er geen remedie voor is, dat dit gewoon is hoe het leven loopt, hoe het maakproces ook loopt: je kunt niet altijd zes gooien. Soms gooi je jarenlang geen zes.
Toen ik 13 was nam ik de oude iPhone 3G van mijn moeder over, het meest blij was ik met het feit dat ik nu altijd een camera in mijn zak had en dat er een app als Hipstamatic op stond waarmee ik foto’s kon bewerken om ze een retro look te geven. Deze liefde begon al veel eerder: ik zal het kort houden, maar de grootste lore van mijn leven is het feit dat ik toen ik 8 jaar was, ik veel alleen thuis was en achter onze laptop zat. 8 jaar! Ik was heel handig met het internet en meldde me aan op een profielensite met forum. De doelgroep was mensen die van huisdieren hielden, maar er waren veel subforums waaronder een creatief gedeelte. Ik deed alsof ik 16 was en op een kunstacademie zat. In PhotoScape maakte ik collages en fotobewerkingen en ik werd toegelaten tot de ‘elite fotobewerkingsclub’ van de site. Heel snel leerde ik van deze mensen al over (analoge) fotografie, subcategorieën binnen verschillende aesthetics, waar je op internet allemaal gratis filters en plaatjes vandaan kon halen, hoe je animaties moest maken, et cetera. Er ging een wereld voor me open, ook op gebied van sociale contacten die ik in het echte leven niet had.
Toen ik 10 was verhuisden veel mensen van dit forum naar een ander forum dat als doelgroep paardenmeisjes had, maar ook daar was een heel netwerk aan creaties te vinden. Inmiddels had ik Photoshop op de computer staan waar ik nog veel mooiere dingen mee kon doen, we hadden een digitaal cameraatje thuis dat ik gebruikte en ik had op deze site veel naamsbekendheid gekregen met wat ik deed. Een gigantische ego-boost voor een meisje dat op de basisschool nergens bij hoorde.
Omdat mijn moeder werkte en geen oog had op wat ik overdag deed, was mijn schermtijd (dat werd bijgehouden door het forum) soms wel 13 uur: op een zaterdag begon en eindigde mijn dag achter de laptop, als ik niet kon slapen ging ik stiekem nog verder.
Na deze forums kwam Tumblr: het walhalla voor de depressieve maar wel creatieve tiener. Ik was een jaar of 13/14 toen ik me daar op ging vertoeven en kon daar pas echt los gaan, want hier vond ik waar ik echt naar zocht: mijn aesthetic. Ik kwam in aanraking met Nirvana, Lana del Rey en Arctic Monkeys, met teksten over de gevoelens die ik had, verschrikkelijk geromantiseerde beeldvorming van een depressie, sigaretten, drugs, alcohol, seks. Plaatjes van rozen, lippenstift, pakjes Camel, dunne meisjes in netpanty’s, pillen. VSCO Cam. Je kon je ineens gezien voelen binnen hoe kut je je voelde, ineens was je niet meer eenzaam omdat je je eenzaamheid kon delen, al was het maar met foto’s die hetzelfde gevoel op je konden overbrengen als wat je vanbinnen voelde, waar je tot dan toe nog geen woorden aan kon toekennen.
Ik liet een tijd achter me waarin ik een bril droeg, een beugel had, te dik was en lelijke kleding droeg, gepest werd en geen vrienden had. Ineens had ik het licht gezien, in het donkerte van alle suicidale Tumblr-tieners. Alles ging tegelijkertijd: ik werd overgeplaatst naar een klas waar ik ineens wel vrienden had en gezien werd, en mijn Instagram bestond toen in het peak moment waarop iedere creatieve persoon ter wereld er lid van was en het nog niet ging om Influencers, maar echt om mooie, originele feeds en foto’s. Ik kreeg aan de lopende band nieuwe volgers en comments en mijn kleine ego kon zich opblazen tot een ballon. Ik kreeg voor het eerst een vriendje en leerde wat seks was, kon al mijn fantasieeen bij Lana’s teksten de werkelijkheid in brengen (terwijl hij een groots Nirvana-fan was inclusief zijn eigen mental health problematiek). Kort daarna raakten we allemaal voor het eerst in aanraking met drugs, drank en sigaretten, werd ik van school gestuurd en kon een nieuwe identiteit beginnen op een nieuwe school, nam tattoo’s en een piercing.
Dat had een gigantische invloed op wat ik ging maken:
In al deze tekeningen kan ik zo goed terugzien wat mij uiteindelijk jarenlang gevoed heeft met energie om de ene na de andere plaat te maken. Ik was ontzettend zuinig op mijn kostbare nieuwe reputatie: ik wist hoe het was om altijd alleen te moeten zitten in de pauze, uitgelachen te worden en niet gekozen te worden met gym. Daar wilde ik absoluut niet naar terug, en ervaring had me geleerd dat mensen vooral interesse in je tonen wanneer je de ‘coole’ dingen deed, en niets gaf om wat anderen van je dachten of vonden. Hoewel ik veel blowde, rookte en naar feestjes ging, was ik alsnog maar half zo. Waar de anderen de echte grenzen op gingen zoeken, nam ik toch liever de benen naar huis. Bovendien was het laatste wat ik wilde een attitude creëren waarin ik mensen om me heen pijn zou doen, dat was mijn style niet.
Via mijn werk kon ik de dingen groter laten lijken dan ze waren, mysterieus blijven. Ik tekende drugs die ik zelf niet gebruikte, tekende gevaarlijke jongens en messen, meisjes die zich in touwen en andere BDSM-houdingen kronkelden. Dingen waar ik niets mee te maken had, die me wel prikkelden, maar niet in de praktijk. Zo kon ik een beeld hooghouden en zelf ook naar fantasiewerelden ontsnappen, maar wel gewoon bij mezelf blijven.
Met fotografie was het een beetje hetzelfde: ik merkte dat je een beeld kunt creëren wat nog niet per se vrijgeeft hoe het nou echt zit. Mijn vader zat destijds in de fase waarin zijn zaak een blow-up had en we altijd omringt werden door skaters, feesten, drugs, drank. Door zulke scenes te fotograferen leek het alsof ik uit mezelf op zulke plekken en met zulke mensen terecht kwam, terwijl ik eigenlijk gewoon met mijn fucking vader ergens beland was. Ik heb een vette foto van Tim Zom die uit een vis pijp rookt gemaakt, maar dat is gewoon een vriend van m’n vader geweest.
Een coole straatfoto van een jongetje in een achterstandswijk: een vriendje van mijn nichtje die in Schiedam woont.
Ik begon met het posten van naakte zelfportretten en kwam ook op de cover van de Amsterdamse Naaktkalender van Lara Verheijden. Tegelijkertijd was ik bij een vriendje doodsbang om voor het eerst mijn shirt uit te trekken.
Ik wilde heel graag de coole beelden maken, maar durfde niet full out te leven. Ik denk dat ik me daardoor ook onderliggend eenzaam gevoeld heb, omdat ik wist dat het niet helemaal echt was, dat mijn droomwereld ontstond door de manieren waarop ik mijn camera gebruikte, of tekeningen maakte - maar het was wel de ideale manier om te ontsnappen en te verwerken.
Dit heb ik jarenlang min of meer zo volgehouden. Inmiddels had ik mijn ‘merk’ ontwikkeld, en dat was puur geput uit het hele jong zijn, puber zijn, eindeloos grenzeloos leven. Nooit stond ik er bij stil dat dit een onuitputtelijke bron zou zijn, omdat je als puber denkt dat er geen einde komt aan deze tijd. Dat je nooit zal veranderen, nooit spijt zult ervaren, dat jij en al je vrienden forever bij elkaar blijven. Ik werd volwassener, maar mijn manier van maken bleef hetzelfde: het was als een truc die helemaal ingebakken zat, ik kon eigenlijk niet anders meer, dan op die manier kijken naar de wereld en reageren op de wereld: door te provoceren, door de grootste en moeilijkste gevoelens om te zetten in heftige leuzen, krachtige zelfportretten en tekeningen van boze, verdrietige, naakte vrouwen.
Op die manier kon ik wel steeds authentieker werk gaan maken: emoties begonnen langzaam naar boven te klimmen en op nummer 1 te staan, niet langer het willen tonen van een leven dat er eigenlijk niet was.
In mijn ogen heb ik mijn piek bereikt toen ik de serie tekeningen maakte van vrouwen die eenzaam in hun appartement wachten tot de wereld vergaat: achteraf gezien een hele mooie vooruitblik op het leven wat er aan zat te komen voor mij.
Echt mijn lievelings. Ik denk niet dat ik ooit nog zulk werk zou kunnen maken, en dat is wat me soms dwarszit: ik kan er naar kijken en geen idee hebben waar ik het vandaan haalde, hoe ik dat deed. Ik heb pogingen gedaan weer dit soort tekeningen te maken, maar ik kan er niet meer bij komen.
Na deze tekeningen hield deze stijl volledig op en viel ik in mijn eerste kunst-gat. Ik kon mezelf niet meer serieus nemen, vond het kinderachtig werk, ik wilde een andere kant in slaan maar wist niet welke. Daar begon het afbrokkelen van dat hele puber-ding. Ik wilde me niet meer associeren met dat kinderachtige gezeik over drank en drugs, was daar zelf ook vanaf gestapt in mijn leven. Ik vond het niet langer cool meer dat mijn vader in mijn bijzijn een lijn kon snuiven, had geen zin meer om een nacht door te halen, ik zag de lol er niet meer van in.
Wanneer je het helemaal kwijt bent in het maken, kan het helpen om je inspiratie bij anderen af te kijken, en dat ging ik ook doen. Ik werd verliefd op het werk van Oda Iselin Sonderland, herontdekte alles wat Frida Kahlo deed, was gevleid door de simpele natuurtekenigen van Aidan Koch. Ik moest een zoektocht gaan beginnen naar mezelf. In deze werken zag ik hoe vrouwen op een volwassen manier hun emoties en lusten konden uitbeelden, zonder dat schreeuwerige wat ik altijd had gedaan.
Tekeningen werden zacht en voorzichtig, het werden zelfportretten, ik keerde naar binnen. Dit was een ongelofelijk fijne manier van maken en voelen, voor het eerst niet meer iets de buitenwereld in willen schreeuwen, maar het gesprek met mezelf aangaan.
Ik ging in deze tijd ook analoog fotograferen: dromerige beelden, zachte kleuren, veel zelfportretten en foto’s van dieren en de natuur.
Tegelijkertijd merkte ik ook: dit is niet commercieel, dit krijg ik niet verkocht. Werd dat een nieuw stressmodel. Wanneer klanten met opdrachten naar me toe kwamen, werden er als voorbeelden altijd tekeningen bij gezet die ik vroeger maakte, de digitale illustraties waar ik juist vanaf wilde stappen. Ook op Instagram kreeg ik aanzienlijk minder publiek, ineens ging ik het belangrijk vinden hoeveel likes ik op een werk zou krijgen. Het algoritme leerde mij een hoop over hoe mijn werk bekeken werd: het belangrijkste was dat er een naakte vrouw op afgebeeld stond, dat trok de meeste likes. Het liefst digitaal werk, een schilderij, daar hebben mensen niet zo veel mee.
Onzekerheid sloeg toe en eigenlijk is er toen een barst gekomen in het maakproces, zijn er heel veel maanden geweest dat ik achtereenvolgend niets maakte, mezelf kwijtraakte. Dan was het weer in de stijl, dan weer in die. Urenlang kon ik naar oud werk kijken zonder er verder wat mee te doen. Ik vond mijn heil in schetsboekjes, daar tekende ik veel in, maar daar had het publiek niets aan. Daar kon ik geen geld mee verdienen. Wilde ik dat dan eigenlijk wel, geld verdienen met mijn werk? Wilde ik eigenlijk wel kunstenaar zijn? Was het gewoon klaar, op? Ik beleefde er geen lol meer aan, deed het meer om mijn pagina levend te houden, dan omdat ik het zelf nou zo leuk vond. Af en toe was er wel een kleine opleving, maar die werd ook snel gedoofd.
Ik ging heel veel werken in de horeca, kreeg een slechte relatie, ik kon nergens inspiratie meer uithalen, het was over.
God, oke, en nu ben ik hier. Het voelt een beetje beschamend om zo veel over mezelf te praten, ik begrijp nog steeds niet altijd waarom dat goed ontvangen wordt, herinner mezelf eraan dat ik het lekker vind om zulke verhalen van anderen te lezen.
Het drama is er inmiddels af, er is nu plaats gemaakt voor een nieuwe nieuwsgierigheid, maar ik ben ook ongeduldig, en streng voor mezelf. Ik wil mezelf graag forceren om een nieuwe stijl te vinden, om veel te gaan maken, dat werkt natuurlijk tegen. Ik ben boos op mezelf als de dagen passeren en ik mijn schilderij niet eens aankijk. Ik kan nog steeds weleens dromen van roem en bekendheid, van werken in een museum, van dit of van dat, maar ik verzet geen stap de juiste richting in.
Het moeilijkste vind ik dat er geen bron meer is, geen identiteit, geen kenmerkend iets. Er is wel drang en drift, maar nog geen uitweg. Alles wat ik doe, voelt niet authentiek, voelt als een poging tot iets zijn wat ik niet langer ben. Maar wat ik wel ben, dat weet ik niet zo goed.
Er is geen behoefte meer om stoer te doen en te provoceren. Er is ook geen behoefte meer om mijn trauma’s om te zetten in beladen schilderijen. De behoefte om kleurrijke drukke illustraties te maken is er ook niet meer, zo ben ik niet meer. Soms zie ik haast voor me dat ik maar gewoon abstracte vlakken en strepen ga schilderen, want dat is hoe ik me voel: abstract en vaag.
Je wilt je onderscheiden, origineel zijn, maar ook gezien worden en likes krijgen, maar ook bij jezelf blijven en geen fuck geven, maar ook gewoon niet nadenken en er lol in hebben. Alles willen maakt dat je niks wil. Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen, hoe ik het weer ga vinden. Naar anderen hun werk kijken werkt voor mij ook niet meer. Een beetje met verf lopen gooien ook niet.
Ergens denk ik: je moet het loslaten, het is nu gewoon de tijd niet. Je zit nu in een schrijftraject en bent met een boek bezig, laat dat het gewoon zijn, dan komt het wel weer. Maar ik ben zo bang dat als ik het loslaat, dat ik het verleer. Dat ik mijn hele zelf verlies, en dan echt niet meer weet wat ik moet doen. Ik heb geen diploma’s, het maken is wat ik heb, dan kan ik zou benauwd worden dat ik een afslag compleet heb gemist.
Het stomme is: stiekem maak ik elke dag. Ik teken elke dag, en op de enkele dagen dat ik dat niet doe, schrijf ik een stukje tekst of maak ik een mooie foto. Ik ben eigenlijk onveranderd gebleven daarin. Dat zou me gerust moeten stellen, maar ik denk dat de buitenwereld druk uitoefent. Ik zeg vaak dat het mij echt niet interesseert hoe goed anderen het online doen, maar volgens mij maakt dat me meer uit dan ik zelf doorheb. Als ik mijn pagina niet meer had en financiele zekerheid had, wat zou ik dan nu allemaal maken? Daar ben ik benieuwd naar. Wat beinvloed het maakproces nou echt? Op zo’n dag dat je ziek thuis mag blijven van school of werk, dan voel je pas echt wat vrijheid ook al weer is, dan ga je ineens je oude potloden uit de kast trekken of een oude film kijken. Ik heb gister een mural op mijn keukentegels geschilderd met een kop vol snot. Dat is het effect van echte vrijheid op mij. Ligt daar dan het probleem? Maar hoe los je dat op als je ook gewoon geld moet verdienen?
Genoeg vragen, te weinig antwoorden, ik houd nu mijn mond, hoor. Wordt eeuwig vervolgd.
je bent niet meer die versie van vroeger of je maakt niet meer zoals vroeger maar: je schrijft nu (openbaar). Je doet nog steeds wat je bang maakt zoals dit opschrijven en toch delen. Ik vind dat eigenlijk ook wel kunst. In je vroegere posts deel je ook dat je veel hebt meegemaakt en misschien wilt je hoofd en lijf nu rust en mijmertijd (?) In ieder geval is dit super herkenbaar en an artist never dies, this is just the re-birth✨
Dankjewel voor dit waardevolle inkijkje op jouw leven ❤️